Mariet Numan

Geboren in 1944 in Werkendam in de Biesbosch. Als kind al kon ze zichzelf helemaal verliezen in plaatjes in boeken. Een buurman op de dijk in Werkendam, die van zijn naar Amerika geëmigreerde broer de Saturday Evening Post kreeg opgestuurd, gaf haar exemplaren vol met tekeningen en cartoons. Ze was er uren mee zoet.

Versieren Boekenbal, 1965. Vlnr staand: Pieter Boersma, Gerard Unger, Paul Mijksenaar Harry Vermeulen. Zittend: Aart Clerkx, Franka van der Loo, Mariet Numan. Foto Pieter Boersma

Haar vader werkte als waterbouwkundige bij Rijkswaterstaat en het gezin verhuisde na de oorlog naar Vlissingen. Walcheren was in de oorlog onder water gezet en moest weer drooggemaakt worden. Dit was het begin van een reeks verhuizingen. Vanuit Vlissingen gingen ze terug naar Werkendam, waar Mariet de christelijke lagere school bezocht. ‘Als er een auto kwam, liep het hele dorp uit.’ In Terneuzen maakte Mariet in 1953 de Watersnoodramp mee. In Roermond ging ze naar de HBS. ‘Mijn hersenhelft voor cijfers en exacte vakken bleek zeer zwak.’ In Zaandam leerde ze op een schoolfeest in het Zaanlands Lyceum Swip Stolk kennen. 

Het was al langer duidelijk dat de middelbare meisjesschool meer iets voor Mariet was. Dus reisde ze de laatste twee jaar van de middelbare school op en neer naar de MMS in de Gerrit van der Veenstraat in Amsterdam. ‘Toen begon het grote geluk: tachtig boeken lezen voor je eindexamen. Ik was in het paradijs beland.’ Thuis was er vooral aandacht voor muziek. Haar zus speelde piano en zelf speelde ze viool.

IvKNO
‘Ik wilde na de MMS graag naar het Instituut voor Kunstnijverheidsonderwijs (IvKNO) in Amsterdam. Mijn vader vond dat maar een rooie school, maar mijn moeder en zus hebben hem kunnen overtuigen. Ik wist niet dat er een vak als toegepaste grafiek bestond. Ik had wel in de bibliotheek een boek ingekeken over Zwitserse typografie, maar dat had ik niet met mezelf in verband gebracht. Omdat ik met klei in de weer was, wilde ik gaan beeldhouwen. Maar in dat ene uur beeldhouwen dat we in het eerste jaar hadden zag ik hoe smerig je daarvan werd. Dat vond ik helemaal niets. Zo ben ik bij toegepaste grafische kunst terechtgekomen.’

Het was een bijzonder getalenteerd klas met wie Mariet in 1967 eindexamen deed, met Franka van der Loo, Aart Clerkx, Gerard Unger, Wout Muller, Harry Vermeulen, Bertil Arends en Cora Kemperman. Gerard Unger en Bertil Arends waren de gangmakers. Als groep werkten ze mee aan de Boekenbalversieringen, waarvoor ze door beeldend kunstenaar Metten Koornstra waren uitgenodigd. 

Franka van der Loo: ‘Toen we in het eerste jaar buiten moesten tekenen, zat Mariet in d’r eentje op het Stationsplein de bovenleidingen en isolatoren van de trams te tekenen.’ Op werkweek in IJmuiden brandde docent Piet Klaasse op een behoorlijk kwetsende en cynische manier tekeningen van Mariet af. Hij noemde het ‘handige tekeningen’. Daarmee wist hij haar aan het huilen te brengen. ‘Handig was wel het laatste wat op mij van toepassing was.’ 

Studenten kregen veel mogelijkheden geboden om dingen te maken zonder last te hebben van de toepasbaarheid of de kosten. Er werd hard gewerkt. Later, in het nieuwe gebouw, brachten nieuwe studenten een omslag in de mentaliteit. De hipheid en het grote blowen begon. Met Afghaanse jassen aan zaten ze te stoned voor woorden in de kantine.

Een baan bij de Avenue
Na het eindexamen trouwde Mariet met Aart Clerkx. De ouders vonden dat dat gehok maar eens afgelopen moest zijn. Op de etage waar Mariet met Aart woonde, huurde Gerard Unger de achterkamer. Aart en Gerard kwamen met een advertentie voor een ontwerper bij de Avenue. Dat vonden ze echt iets voor Mariet. ‘Aart tekende een heel leuke brief met mij als Superwoman. Ik werd aangenomen. De Avenue was een prestigieus blad met prachtige foto’s en rapportages. Joop Swart was er hoofdredacteur, een man met visie en grote belangstelling voor fotografie. Het was de tijd van The Medium Is The Message van Marshall McLuhan en van Hitweek en Aloha, waaraan Aart meewerkte.’ 

‘Als ontwerper moest ik bij Avenue eerst de omvang van getypte teksten berekenen en dan omzetten naar de omvang van gezette tekst. Alleen het offsetkatern werd gezet op lange repen papier. Af en toe mocht ik een tekening maken. De eerste was een éénkoloms tekening van een schaker bij de schaakrubriek van Jan Hein Donner. Mijn werk werd gereproduceerd!’ Maar van dat tellen kreeg ze de zenuwen. ‘Nadat de drukker had gebeld dat hij 1½ pagina wit overhield in een tekst van Wina Born was ik mijn leven niet meer zeker. Ik heb in die tijd ontzettend veel geleerd, maar ik ben toch meer een tekenaar. Dat heb ik bij de Avenue ervaren.’ 

Briefpapier Dierenkliniek Hilversum, 1975

FHV/BBDO, Elke keer zie ik je in Artis, 1977

Advertentie Gasunie, Naar het Zuiderpark

Bankgirocentrale, brochure afschaffen ponskaart, 1978

Prad
Rosette van Dam, bij wie Franka van der Loo op kamers woonde en die bevriend was met de ouders van Aart Clerkx, kende Maurits Aronson, de directeur/eigenaar van reclamebureau Prad, en zij vertelde hem over de leuke vrienden die bij Franka op de Rietveld zaten. Aronson nam Franka als eerste aan. Daarna zei hij tegen creatief directeur Paul Mertz: ‘Ach, haal het hele stel maar binnen.’ Paul Mertz: ‘Mariet arriveerde, iets nadien, als illustratrice bij Prad. De Bijenkorf, Het Nederlandse Zuivelbureau. Wat niet al. Tot de ondernemingsraad aan toe. Fel, wél van woord, politiek begaan, hoogst eigen handschrift.’ 

Typograaf Gerard Unger werd aangenomen als typografisch adviseur. Het was de tijd van Letraset plakletters en sommige jongens bij Prad ramden die plakletters op een manier achter elkaar die de goedkeuring van Aronson en Mertz niet wegdroeg. ‘Maar die jongens zaten ook niet te wachten op zo’n wijsneus van de kunstacademie die hen kwam vertellen hoe ze letters moesten spatiëren. Dat was niet altijd gemakkelijk voor Gerard.’

Prad was ook in andere opzichten geen gewoon reclamebureau. Op de begane grond van het kantoor in de Wibautstraat had Prad in 1966 een galerie geopend. Het idee kwam van directeur Aronson, die kunst verzamelde. Paul Mertz werd gevraagd de galerie te runnen en trok Deborah Wolf als assistent aan. Galerie Pribaut presenteerde werk van o.a. Frans Lodewijk Pannekoek, Lucebert, Cornelis Rogge, Frank Lodeizen en Peter Vos.

Nederlands Zuivelbureau, Op avontuur in ‘t Kwarkpark, 1977

Het was 1969 toen Mariet bij Prad kwam. Eerst werkte ze er een volle week, maar na een tijdje werden het drie dagen. ‘In die drie dagen deed ik vervolgens wat ik eerder in de hele week deed. Ik heb daar echt leren illustreren. Het was eind jaren zestig en een sterk gestileerde vervorming in de tekeningen was de mode. Denk aan het werk van Milton Glazer, Heinz Edelman, Yellow Submarine. Snelkookpannen, fluitketels, bh’s, van alles heb ik daar getekend. Er was veel aandacht voor kwaliteit.’ Mariet en Franka kregen bij Prad alle ruimte om te experimenteren. Af en toe had Mariet toen ook al freelance werk.

Samen met Franka werkte ze aan een thema-presentatie van de Bijenkorf, ‘Upperground’,
waarvoor Swip Stolk het logo en affiche ontwierp. De presentatie was gewijd aan Afghaanse producten die door de Bijenkorf rechtstreeks uit Afghanistan werden geïmporteerd. Alle producten werden op hun werkkamer uitgestald om te tekenen. Een geur van wierook en Afghaanse jassen vulde de ruimte. Speciaal voor het tekenen van bont werd de internationaal beroemde mode-illustrator Antonio Lopez ingevlogen, die op zijn hotelsuite modellen in bontjassen tekende. 

Cover Intermagazine, Zomerleesnummer, 1986

The Women’s Press, affiche, 1990

Idealisme en lidmaatschap CPN
Mariet kreeg in 1972 het eerste nummer van feministisch maandblad Opzij in handen en bedacht hoe leuk het zou zijn om daar voor te kunnen werken. Die wens zou later uitkomen. Toen er een ondernemingsraad bij Prad moest komen was Mariet de eerste die zich daarvoor inzette. Er werkten toen 155 mensen bij Prad. In de MMD/Ariadne van 11 april 1974 werd over de oprichting en de leden, onder wie Mariet, een bericht geplaatst.

In de zeven jaar dat ze bij Prad werkte, nam Mariet een keer ontslag maar was na een half jaar alweer terug. ‘Ik was al vóór die tijd idealistisch links maar nogal naïef over de realiteit.’ Aart Clerkx was bevriend met ontwerper Jeroen de Vries en die was net als veel andere kunstenaars lid van de CPN. ‘Hij vroeg ons te helpen bij het versieren van het Waarheid-festival. Grote borden maken en wilde versieringen.’ Mariet had het ontzettend naar haar zin en besloot lid te worden. 

Het was toen niet zo raar als je zei dat je communist was. Een van de directeuren bij Prad, een gereformeerde man, had in het verzet gezeten en zei tegen Mariet: ‘Doe jij dat maar kind. Met die communisten konden we in de oorlog goed werken.’ Mariet vertrok dus bij Prad en moest gaan colporteren met de Waarheid van de CPN, want je begon onderaan in de partij. Al gauw werd ze gepromoveerd naar de kunsthoek. ‘Ik begreep er niet veel van.’ Harrie en Claartje Visser, actief in de Beroepsvereniging van Beeldend Kunstenaars, droegen Mariet voor als lid van de Amsterdamse Kunstraad. 

‘Ik ontdekte al snel dat het helemaal niets voor mij was. De juiste strijdbare basishouding en het tactische inzicht om te kunnen functioneren in de politiek ontbraken mij ten ene male. Toen ben ik weer uit de CPN gestapt. Ik kan dat niet loszien van al dat verhuizen in mijn jeugd. Ik heb altijd afstand gehouden. Hier waren ze katholiek en daar weer christelijk. Van huis uit was ik doopsgezind en sober opgevoed. Met ieder jaar alleen veertien dagen vakantie in het Doopsgezind Broederschapshuis in Elspeet, waar ik heerlijk kon ronddarren.’

Intermediair, Kleine zelfstandige, 1983

NRC Handelsblad Z-Bijvoegsel, Bijstandsmoeder, 1986

NRC Handelsblad Z-Bijvoegsel, Macht, 1986

NRC Zaterdagbijlage, Is Nederland Nederland nog wel?, 1986

Terug bij Prad
Toen Mariet terugkwam bij Prad werkten er vier illustratoren in vaste dienst. Naast Franka en Mariet waren dat Marion de Man en Angela de Vreede. Prad had een leuk pakket aan werk. Met commerciële klanten als ABN AMRO, Bijenkorf en Albert Heijn kon het bureau zich permitteren om ook voor ideële en culturele doelen te werken. Paul Mertz was de initiatiefnemer daarvan en was betrokken bij allerlei stichtingen zoals het Ooievaarsdorp.

Met Paul Mertz en Joop Smit werkte Mariet het meest samen, bijvoorbeeld voor het Zuivelbureau. ‘Ze lieten me mijn gang gaan en waren blij met iedere tekening. Iedereen vond het prachtig, maar als ik het werk nu terugzie, denk ik: wat was ik nog mijn eigen vorm aan het zoeken. Eigenlijk bij al mijn werk door de jaren heen was het zoeken. Ik heb altijd afgunstig gekeken naar het werk van Peter Vos of Peter van Straaten, die consistent hun hele leven met zo’n herkenbaar handschrift tekenden. Nu besef ik dat juist het zoeken mijn kracht was.’

Er waren ook artdirectors die Franka en Mariet lieten weten dat ze hun ‘stijltje’ zo leuk vonden. ‘Dat was voor ons genoeg om meteen te willen weglopen met rookpluimen uit de oren. Ga maar eens uitleggen waarom je zo’n uitspraak fout vindt en wat je artistieke uitgangspunten zijn.’

Van tijd tot tijd waren er festiviteiten ter bevordering van de saamhorigheid bij Prad. Een commissie had de Grote Omkeerdag bedacht. Op die dag moest iedereen iets anders doen dan ze normaal deden. Joop Smit, artdirector zat op de receptie. Franka en Mariet werden ingezet op de financiële administratie. De jongen van de expeditie was de directeur. Die dag eindigde in totale chaos en overmatig drankgebruik.

In 1974 kwam Jan Lenferink als tekstschrijver bij Prad. Mariet werd meteen verliefd op hem om wat hij op de radio deed en in Het Gat van Nederland op tv en andere idiote dingen. ‘Ik was wel opgelucht dat hij homo was – dan had je niet al die toestanden. We zijn een paar jaar onafscheidelijk geweest. Door hem leerde ik leuke mensen, cafés en het uitgaansleven kennen.’ 

Mariet en Jan Lenferink bij Prad, 1975

‘Mijn leven speelde zich af achter de tekentafel. Ik had wel poezen en heb ze altijd graag getekenend. Toen Piet Schreuders ‘in deeltijd’ bij mij woonde, begon hij met zijn Poezenkrant. In Het Grote Boek van de Poezenkrant, een bloemlezing met een poezenstaart die uit de rug steekt, figureren mijn Rode van Plezier en zijn zusje Grijs.’ Piet Schreuders schreef later: ‘Mariet kende een geheime poezentaal, die haar in staat stelde op voet van gelijkheid met haar huisgenoten om te gaan.’

Meulenhoff Educatief, Code Nederlands, 1995

Affiche, Bont is bij de beesten af, 1991

Avenue, Mariet met poes, 1991

Folder Bijenkorf, Krayzy Krizia parfum, 1995

Afscheid Prad
Mariet had de rest van haar leven wel bij Prad willen blijven, maar in 1977 was er te weinig werk voor haar en is ze volledig freelance gaan werken. Het ging niet goed met Prad. Opdrachtgevers als De Bijenkorf en het Zuivelbureau, waar Mariet veel voor gewerkt had, waren geen klant meer. ‘De overhead voor ons soort types was te hoog. Maurits Aronson was vertrokken. Paul Mertz kon het in z’n eentje niet meer redden tegen die zakelijke managers, die er meer een marketingachtig adviesbureau van maakten.’ 

‘Ze vroegen mij toen wat ik als afscheidscadeau wilde hebben. Ik wilde graag geld doneren aan het Medisch Comité Vietnam en dus vroeg ik om de inzameling daarnaar over te maken. Het ging mij om het onrecht in de wereld en daar moest ik iets aan doen. Ik weet niet of iemand iets heeft overgemaakt. Bij mijn vertrek kreeg ik een grote uit hout gezaagde koe die je als kamerscherm kon gebruiken.’

Intermediair, Kuifje in Hobbyland,
1998

NRC, vignet brievenrubriek,
1998

Kosmos Z&K Uitgevers, Het opa en omaboek, Pappen en nathouden, 1998

NRC W&O bijlage, Het vak,
1997

Intermediair, Geboren vaders,
1999

Pastachoca-beertje,
2003

Freelance en docent
Mariet woonde toen in Amsterdam Zuidoost en ging lesgeven aan de Gerrit Rietveld Academie. Ze vond het leuk om haar kennis en ervaring door te geven aan studenten, maar de voorbereiding en het lesgeven waren behoorlijk inspannend. Daarbij kreeg ze meer freelance werk en op een gegeven moment kon ze het niet meer combineren.

In Café de Palm liep ze Ewoud Klaasse tegen het lijf. Dat was liefde op het eerste gezicht. Zijn werk als beeldende kunstenaar kende ze niet. ‘Hij bleek een zoon van mijn oud-docent Piet Klaasse te zijn, met wie hij overigens gebrouilleerd was. Op de Rietveld had ik zijn broertjes nog in de klas gehad, maar die kwamen nooit opdagen.’ In 1977 konden Mariet en Ewoud een atelierwoning in de Anjeliersstraat krijgen. Met Ewoud begon het reizen naar o.a. Egypte en Turkije. ‘Ik was braaf en Ewoud avontuurlijk, maar hij was heel blij met mijn vastigheid.’ 

Werken met foto’s
Mariet had altijd de neiging met haar tekeningen de karikaturale kant op te schieten. Daarom wilde ze met foto’s als uitgangspunt gaan werken. Ze zette de naam van de fotograaf erbij, maar dat schoot er in de haast wel eens bij in. In verband met een auteursrechtelijke kwestie verwees Paul Mijksenaar haar naar de beroepsvereniging Grafisch Vormgevers Nederland (GVN) om te bemiddelen bij een klacht van fotograaf Gijsbert Hanekroot. Mariet had een tekening van popster Todd Rundgren iets te letterlijk naar een foto van Hanekroot gemaakt. Uiteindelijk heeft zij het met Hanekroot in der minne kunnen schikken dankzij de bemiddeling van de GVN. Later werd haar benadering bij het gebruiken van foto’s veel indirecter.

Intermediair, Geluksbeleving, 2002

NRC, Winterdip, 2003

NRC, jonge merel, 2003

Tijdschrift Santé, 2000

Opdrachtgevers
Mariet was geen lid van de GVN omdat voor haar de contributie te hoog was, maar grafisch ontwerpers en artdirectors waren wel heel belangrijk als opdrachtgevers. Hans van Blommenstein, die op het IvKNO een klas lager had gezeten en artdirector van de Avenue was geworden, zag het werk van Mariet wel zitten en gaf haar opdrachten.

Copywriter Frans Pels (bekend van de zin ‘die vijftien miljoen mensen op dat hele kleine stukje aarde’) kwam steeds weer op haar pad, o.a. met een opdracht voor tekeningen voor Pastachoca. Mariet tekende het beertje Pastachoca voor verpakkingen en reclamemateriaal. Er werd ook nog een animatiefilmpje voor op de televisie gemaakt. Daar werd veel geld aan besteed, maar dat is uiteindelijk niet doorgegaan.

Henk Maas, die modepagina’s ontwierp voor de Avenue, zorgde ervoor dat Mariet tekeningen kon maken voor de CPNB, de Bijenkorf en voor de Kampioen van de ANWB.

ANWB Kampioen, 6x brievenrubriek, 1990

Reinier Tybout, die artdirector van de Avenue was, bracht Mariet in de jaren tachtig in contact met grafisch ontwerper Henry Cannon, die toen net aangesteld was als artdirector van de wetenschapsbijlage van NRC Handelsblad. ‘Journalistiek werk daagde mij uit. Ik maakte bijna iedere week een tekening. Mijn beste werk. Ik ben toen overgestapt op de rapidograaf, omdat ik naar een neutraliteit zocht in de lijnvoering.’ De wollige lieve tekeningen veranderden. Haar werk werd scherper en in reproductie afgestemd op de druktechniek van de krant.

NRC W&O, Vermoeidheidssyndroom, 2006

NRC W&O bijlage, Waarheid, 2006

NRC M magazine, Gestalkte vrouw, 2007

NRC Wetenschapsbijlage, Neurosexisme, 2011

Mariet heeft altijd veel vrijheid ervaren bij opdrachtgevers. ‘Veel ontwerpers die mijn werk interessant vonden en met me wilden werken, zijn vrienden geworden en gebleven.’ Bij bladen als OpzijIntermediair en ook NRC Handelsblad kreeg ze een artikel te lezen en bedacht daar zelf een illustratie bij. Nooit gedoe, totale vrijheid, maar wel veel haast. Een goed artikel leverde altijd een goed idee op. 

NRC, Over therapie: Rebirthing, 2010

Cover Opzij, thema Avontuur, 2006

Arts en Auto/Auto-aspect, Motor in file, 2008

Japanse prenten
In 1984 schrijft grafisch ontwerper Shigeru Watano, die samen met Will van Sambeek in Amsterdam een ontwerpbureau had, in het bekende Japanse designtijdschrift Idea een korte tekst bij negen pagina’s met illustraties van Mariet. ‘Mariet Numan is een illustratrice die verschillende genres beheerst, rekening houdend met de doelgroep, de inhoud en het gebruik van de communicatie en de media. Zij is niet een illustratrice die alleen maar tekeningen maakt op één manier.’ Mariet dacht dat dit artikel grote internationale opdrachten zou genereren, maar dat was niet het geval.

Wat in dat artikel niet aan de orde kwam was de grote belangstelling van Mariet voor Japanse houtsneden van o.a. Hiroshige en Hokusai. Ze werd in 1986 uitgenodigd voor deelname aan de tentoonstelling In het Spoor van de Liefde, Japanse ontmoetingen sinds 1600 in het Museum voor Volkenkunde in Rotterdam. ‘Mijn tekeningen hingen daar rug aan rug met een schilderij van Vincent van Gogh, die ook geïnspireerd was door Japanse prenten.’ Shiguru Watano schrijft in de catalogus bij haar tekeningen dat met name de ukiyo-e houtsneden met hun sterke zwarte contourlijnen en effen kleurvlakken een onmiskenbare parallel met haar werk vormen. Toch heeft Mariet nooit geprobeerd deze stijl of de techniek direct na te volgen. Waar ze zich het meest toe aangetrokken voelt in de ukiyo-e prenten is de drama en ironie in scènes uit het dagelijks leven.

Elly de Wit en Marijke Stuart, allebei voormalige secretaresses van Paul Mertz bij Prad, richtten in 1986 kunstbemiddelingsbureau Art Connection op. Mariet sloot zich hierbij aan toen ze werd geconfronteerd met een flinke belastingschuld omdat haar belastingconsulent geestelijk in de war was geraakt. Art Connection gaf Mariet in een korte tijd veel commerciële opdrachten zodat ze haar belastingschuld kon gaan afbetalen.

Grote veranderingen
Eind jaren negentig kwamen er steeds minder tekenopdrachten van NRC HandelsbladOpzij en Intermediair. Alles veranderde in deze periode. Jonge artdirectors werkten met de computer en hadden een andere smaak en probeerden Mariet in een andere richting te duwen. ‘Met de computer tekeningen inkleuren voor een blad als Arts en Auto was niks voor mij. Ik voelde me niet fijn achter een computer. Ik begon er genoeg van te krijgen en ging ook niet meer soebatten om ieder geeltje. Gedoe over geld was nieuw voor mij.’

Willem Schilder benaderde Mariet in 2004 voor het tuinblad Onze Eigen Tuin, ooit opgericht door Mien Ruys en Theo Moussault. ‘Bloemen en planten had ik allang willen tekenen, maar ik had een opdracht nodig om het ook echt een keer te gaan doen. Het heeft me een enorme opleving gegeven. Ik ben me in de plantenwereld gaan verdiepen en heb nog meer bewondering gekregen voor de natuur.’ Mariet gaf planten en bloemen aanvankelijk in een meer abstracte vorm weer. Het werden gestileerde beelden. Later kregen ze weer een naturalistische voorstelling.

Onze Eigen Tuin, Anjer, 2006

Onze Eigen Tuin, Zomer, 2013

Ontwerp tegels, 2007

Vrij werk, Oostindische kers, 2012

Tegelontwerpen
Vanuit de abstracte vormen in dikke contourlijnen die ze in Onze Eigen Tuin liet zien is Mariet tegels gaan bedenken met in herinnering de indrukken van tegels in moskeeën die ze bezocht had in Turkije. Ze zag kansen voor nieuw werk en vroeg een beurs aan bij het Fonds voor Beeldende Kunsten, Vormgeving en Bouwkunst. Met die beurs kon ze een serie tegels ontwerpen. De resultaten stuurde ze op naar Tichelaar in Makkum, De Porceleyne Fles in Delft en MOSA in Maastricht. Alleen Tichelaar stuurde een beleefde afwijzing. 

‘Ik heb ook architecten benaderd die in Haagse wijken en in Amsterdam werkten met islamitische invloeden. Ik kreeg te weinig reacties om ermee door te gaan. Ik heb toen mijn laatste tekeningen gemaakt met omvallende gebouwen en overstromingen en daarin stukjes van mijn tegels verwerkt als een soort ironische catalogus van tegeltoepassingen. Ik hou heel erg van foto’s van chaos, die zijn heel tekenbaar.’

Mariet Numan aan haar tekentafel, 1978
Foto Henny Henriët

Televisieoptreden bij Sonja Barend: Mariet op de viool met Wally Tax en Laurie Langenbach, 1995


Mariet Numan
geboren 0p 15 november 1944, Werkendam


Auteur: Titus Yocarini, 2021
Eindredactie: Sybrand Zijlstra
Portret foto: Aatjan Renders