Theo Barten

‘Ik heb echt moeten vechten om illustratie te mogen doen op mijn eindexamen’, zegt Theo Barten terugkijkend op zijn studie aan de Academie voor Beeldende Kunsten St. Joost in Breda. Hij heeft nog de oude, degelijke, op ambachtelijkheid gebaseerde opleiding meegemaakt. Veel vrijheid was er niet. De revolutie van eind jaren zestig kwam net iets te laat voor de afdeling Publiciteit. Maar het was zeker een opleiding die achteraf gezien voor hem een goede basis is geweest voor een veelzijdige carrière.

Het is een carrière die ik van dichtbij heb kunnen volgen, we kennen elkaar al bijna zestig jaar. Aan het begin van ons gesprek legt Theo me een tijdlijn voor die begint in 1960, wanneer hij naar de middelbare school gaat. Het is een handige leidraad, maar ik begin in 1948, het jaar waarin hij op 6 mei in Boxtel werd geboren.

‘Aluminum race’ uit Basic Lines 1, 2023

Een Brabants gezin
Je zou het gezin waarin hij opgroeide een typisch Brabants gezin uit die tijd kunnen noemen: zes kinderen, waarvan de meisjes een heel andere rol toebedeeld kregen dan de jongens. Zijn vader is chef in de fabriek van isolatieplaten waarvan zijn schoonvader directeur is. Moeder komt uit een gezin van dertien kinderen en zorgt voor het huishouden. 

‘Ik heb twee zussen en drie broers, waarvan ik de oudste ben. Wij, de vier jongens, hadden alle vrijheid. Behalve dat we voor moeder af en toe een boodschap bij de kruidenier op de hoek moesten halen, konden we doen wat we wilden. Onze zussen gingen wel naar de middelbare school maar moesten daarnaast dagelijks meehelpen in huis’, kijkt Theo terug. De oudste van de twee volgt de secretaresse-cursus bij Philips, de ander doet de MO lerarenopleiding Frans en geeft les in het voortgezet onderwijs. 

De broers kiezen allemaal voor creatieve vakken: één wordt bioloog en fotograaf, de ander muziekdocent en koorleider. De jongste broer is net als Theo illustrator geworden en speelt daarnaast gitaar en keyboards in diverse bands. 

Over zijn jeugd zegt Theo: ‘Ik was al heel vroeg aan het tekenen. Je had destijds van die dikke goedkope kladblokken van krantenpapier en daarin tekende ik strips. Dat deed ik de hele dag: op de tafel en onder de tafel of waar dan ook. Ik was een hele leptosome jongen die nauwelijks buitenkwam en al helemaal niets aan sport deed.’ 

Hij gaat 1960 naar de HBS-A opleiding aan het Jacob Roelandscollege in Boxtel. Na zijn eindexamen meldt hij zich in 1965 aan bij de Academie voor Beeldende Kunsten St. Joost Breda. 

Ochtendgebed
Vanuit het algemene basisjaar kiest hij in 1966 voor de afdeling die aanvankelijk Publiciteit heet en later wordt omgedoopt tot Grafische vormgeving. Vanaf die tijd staan Theo en ik bijna dagelijks op de trein naar Breda te wachten waar we soms de andere kunstacademiestudenten uit Boxtel zien: Bruno Ninaber van Eyben, die in Maastricht voor sieradenontwerper studeert, en grafisch ontwerper in spe Toon Michiels, die naar de Koninklijke Academie in Den Bosch gaat. Op het perron is het gesprek over de nieuwste muziek meestal belangrijker dan het bespreken van de opdrachten waar we aan werken. Het laatste jaar wordt de reis naar de academie in Breda gemaakt in een volgepakte Ford Taunus van een studiegenoot die vanuit Esch elke ochtend passagiers ophaalt in Boxtel, Goirle, Tilburg en Breda om dan net te laat bij de academie aan te komen, waar de deur pas opengaat nadat de directeur zijn ochtendgebed heeft uitgesproken.

Het gevecht voor illustratie
Op de vraag of er ruimte was voor illustratie of illustratieve vormgeving aan de afdeling waar hij studeerde antwoordt Theo resoluut: ‘Ik heb moeten vechten om op mijn eindexamen in 1969 ook illustratie toe te laten. Er waren gedurende de opleiding wel een paar docenten die er aandacht aan besteedden. Chris Brand natuurlijk niet, dat was een pure typograaf. Wim Smits gaf het vak ruimtelijke vormgeving en Jan Begeer concentreerde zich hoofdzakelijk op het grafisch ontwerp. IJsbrand Pijper had wel wat aandacht voor illustratie, maar het was toch vooral de oprichter van de academie, Gerrit de Morée, waar ik op dat gebied het meest van heb opgestoken. Hij bracht ons echt het tekenen bij. Het begon met modeltekenen en daar kon je vervolgens steeds verder in door.’

Het is in die tijd nog vanzelfsprekend dat het eindexamen bestaat uit opdrachten die geformuleerd worden door de docenten. Eén van die verplichte opgaves was om in de beeldtaal van een bekend kunstenaar een object te maken. ‘Ons eindexamenproject stond in het teken van popart kunstenares Marisol Escobar. Zij maakte levensgrote houten mensfiguren beplakt met gipsmaskers en andere toevoegingen. Iedere student kreeg voor het onderdeel ruimtelijke vormgeving een docent toebedeeld die op zijn Marisols moest worden geboetseerd naar zijn beeld en gelijkenis.’ Over het hoofd van Chris Brand, dat uit drie foto’s bestaat, plaatst Theo een perspex kap als een onzichtbare barrière en ter hoogte van de mond een gaatje met daarin het onafscheidelijke shagje. Ook hier toont de illustrator zich.

Allrounder tussen de boeren
Zijn eerste baan als ontwerper vindt hij bij de CHV, de Coöperatieve Handelsvereniging voor de agrarische sector in Veghel. Van 1969 tot 1974 is hij daar de enige ontwerper en doet alles wat er op vormgevingsgebied te doen is: het logo, de huisstijl en de personeelskrant, waarvoor hij ook een strip maakt. Daarnaast is Theo er reportagefotograaf. Als hem gevraagd wordt de leiding van de inmiddels uit drie personen bestaande publiciteitsafdeling over te nemen realiseert hij zich dat hij niets in een dergelijke toekomst ziet en besluit te reageren op een advertentie van de educatieve uitgeverij Malmberg. Daar wordt hij aangenomen als boekontwerper.

Boekontwerper voor het onderwijs
Over de periode bij uitgeverij Malmberg, waar hij van 1973 tot 1978 werkte, valt wat hem betreft weinig te vertellen: het waren langlopende schoolboekprojecten, waarin nauwelijks ruimte was voor creatieve ambities. Lange vergaderingen en uitvoerige overleggen gingen vooraf aan het realiseren van het uiteindelijke product. Het interessantst voor hem was het ontwerpen van de omslagen voor de boeken waar hij bij betrokken was. Het was desondanks een leerzame periode vanwege de opgedane ervaring met complexe typografische problemenmaar na vijf jaar was het tijd voor een andere richting.

Caravans

Een reis en een nieuwe start
Voordat Theo uitgeverij Malmberg verlaat, ontmoet hij in 1975 zijn huidige vrouw Karin Schreppers, beeldend kunstenaar. In 1978 besluiten ze een reis van twee maanden te maken door de Verenigde Staten. Het geeft Theo niet alleen de gelegenheid het land te ontdekken dat voor hem en veel van zijn generatiegenoten een mythe is maar ook de tijd om na te denken over zijn toekomst. Eenmaal thuis neemt hij een belangrijke beslissing: ‘Na een aantal jaren in loondienst gewerkt te hebben besloot ik na de reis door de VS te gaan starten als freelance illustrator.’

De klare lijn
De tekenstijl die ‘de klare lijn’ wordt genoemd zou je het kortst kunnen omschrijven als het tekenen met een vaste lijndikte. Een voorliefde voor die ‘klare lijn’ heeft Theo altijd gehadNaast striptekenaars Hergé (Kuifje) en Edgar P. Jacobs (Blake en Mortimer) zijn zijn inspiratiebronnen grafisch ontwerper Dan Fern, tekenaar Guy Billout en de Japanse prentkunstenaars Hokusai en Hiroshige. In 1982 tekent Theo een zelfportret voor het affiche dat Toon Michiels ontwerpt ter gelegenheid van de tentoonstelling van illustratoren binnen de GVN (Grafisch Vormgevers Nederland) in het Stedelijk Museum Amsterdam. De poster zet hem meteen op de kaart en levert een bekroning op van de Art Directors Club Nederland.

Poster ‘Is Getekend’ voor de tentoonstelling van de GVN illustratoren, met Toon Michiels, 1982

Klare lijn

Artbox poster

Artbox  
Naar aanleiding van deze prijs wordt hij benaderd door Artbox, een agentschap voor illustratoren dat belangstelling heeft om zijn klare-lijn stijl in te zetten voor reclame-uitingen. Gedurende de jaren dat hij voor deze agent werkt, ontwikkelt hij geleidelijk zijn stijl: ‘Gaandeweg begon ik de klare lijn met airbrush te combineren. Ronald Slabbers en ik waren de enigen in Nederland die dat deden. De Koningen van de Klare Lijn werden we genoemd.’ Na de tentoonstelling Vingerplanten, 3 manieren van illustreren over het werk van Sylvia Weve, Studio Dumbar en Theo Barten in Museum Het Kruithuis te Den Bosch in 1988 neemt hij min of meer afscheid van de klare lijn. ‘In mijn nieuwe werk speelt de outline steeds meer een ondergeschikte rol. De rapidograph is vervangen door het kleurpotlood; veel kleurvlakken hebben helemaal geen outline meer’, zei hij destijds.

Theo Barten in zijn Studio

‘Kaos’, omslagillustratie, met Toon Michiels, 1986

Amiga
Midden jaren tachtig ontdekt Theo de computer als middel om zijn technisch repertoire verder uit te breiden. Kunstenaarsinitiatief V2, destijds gevestigd in ’s-Hertogenbosch, waar hij inmiddels woont, geeft hem de mogelijkheid te experimenteren met een Amiga.

‘Ik mocht meekijken hoe de computer bij V2 werd gebruikt. Het kwartje viel onmiddellijk. Ik heb meteen daarna zelf ook een computer aangeschaft. Begin jaren tachtig was dat een Amiga 2000, daarna een Amiga 2500. Ik werkte met Deluxe Paint, een bitmap-tekenprogramma waarbij je altijd de pixels zag. Artbox vond het wel interessant om die te zien in mijn illustraties: een nieuwe trend.’ 

Hij behoort tot de eersten in Nederland die op deze manier werken, maar na een tijd legt het hem toch te veel beperkingen op en stapt hij over naar het maken van collages. Alle eerdere technieken komen hier bij elkaar: klare lijn, air brush, Deluxe Paint, collage en het goede oude kleurpotlood.

‘De Literaire Slaap’ voor Elseviers Weekblad. Art director Jan Flier, 1986

Theo: ‘Ik werkte met prints en die verwerkte ik dan weer in mijn collagetekeningen. Voor de overstap van airbrush naar de collagetechniek is de illustratie bij het artikel “De literaire slaap” van Gerrit Komrij voor Elseviers Weekblad enorm belangrijk geweest. Ik kreeg die opdracht op basis van mijn voorgaande werk, maar ik vond dat ik iets anders moest gaan doen. Toen ben ik gaan knippen en plakken. Met airbrush werkte ik later de tekening bij. Het was spannend of de artdirector akkoord zou gaan. Tot mijn opluchting was hij zeer enthousiast.’

‘Creditkaart genot’, pixeltekening voor Eurocard, 1985

ANWB 
Naast zijn werk voor de reclamewereld werkt Theo Barten tot ver in de jaren tachtig voor de ANWB: ‘Hoewel het tijdschrift vaak ongelezen en met banderol en al werd weggegooid kennen de meeste mensen me van het ANWB-ledenblad Kampioen, dat een oplage had van drie miljoen exemplaren. Ik heb daar van 1982 tot 1986 voor gewerkt. Gert Dumbar, die de huisstijl voor de ANWB had ontworpen, leek het een goed idee om een strip in het tijdschrift op te nemen om het blad wat luchtiger te maken. Ik bedacht vervolgens de strip De Verdwaalde Paddestoel, een zwart-wit strip waar de lithograaf later een lichtblauwe overlay aan toevoegde.’

‘De Verdwaalde Paddestoel’. Strip Voor de ANWB Kampioen, 1982-’85

Niet lang daarna vraagt redacteur Jan van Overbeek hem om tekeningen te maken bij zijn rubriek over fietstechniek. In deze uiterst precieze stripachtige instructieve tekeningen is altijd een relativerende laag te vinden. Het is een eigenschap die steeds terugkomt in zijn werk: auto, trein, vliegtuig of andere objecten worden met een compromisloze exactheid getekend, correct tot in het detail, maar er is ook een dubbele bodem van humor en ironie. Bij het maken ervan komt geen computer meer te pas; alles wordt met de hand getekend. ‘Om de krommingen te kunnen maken had ik alle mallen die er te koop waren,’ zegt hij.

De opdracht voor de Kampioen breidt zich uit tot het maken van illustraties bij de redactionele artikelen. Hier is de pure illustrator weer aan zet. Jammer genoeg vindt de redactie in 1986 dat de strips het gedachtegoed van de ANWB niet meer uitdragen. Na zes jaar komt een einde aan de samenwerking.

‘Zitten en zitten’. Illustraties bij een maandelijke rubriek over fietsonderhoud. Voor de ANWB Kampioen, 1982-’85

Illustratie voor de ANWB Kampioen, 1982-’85

Maar het is niet alleen de inhoudelijke discussie die speelt. ‘De mogelijkheid om als freelancer in Nederland professioneel strips te tekenen is praktisch nihil,’ zegt Barten in het NIC Bulletin (Nederlandse Illustratoren Club) in 1990. ‘In verhouding tot het arbeidsintensieve werk wordt het veel te laag betaald.’ Eerder, in 1977 en 1978, publiceerde hij de (onbetaalde) strip Spruitjes in de mayonaise in het tijdschrift Modern Brabant. De ANWB-strip was de eerste en ook laatste die hij in opdracht maakt.

Nederlandse Spoorwegen
John van Straaten, zijn oud-collega bij uitgeverij Malmberg, is als ontwerper bij de Nederlandse Spoorwegen gaan werken en vraagt Theo in 1982 als illustrator. In de twaalf jaar dat Theo Barten voor de NS werkt, maakt hij voor hun publicaties de redactionele illustraties, infographics en cartografische infographics, bijvoorbeeld over de Noord-Zuidlijn, de Betuwelijn en de spooruitbreiding voor het traject Amsterdam-Utrecht. In 1993 ontwerpt hij de omslagen van de spoorboekjes. ‘Rond de jaren tachtig lagen illustratie en infographics nog in elkaars verlengde. Vanaf ongeveer 2000 kwam er een redactionele scheiding en sindsdien worden infographics naast illustraties als een eigen volwaardige discipline beschouwd.’

NS Spoorboekje binnenland, 1992

NS Spoorboekje buitenland, 1992

Betuweroute, cartografische infographic, voor NS Railinfrabeheer, 1995

Infographics
Het maken van datavisualisaties wordt steeds belangrijker. In 2000 krijgt hij met zijn werk voor verffabrikant Sikkens de Infographics Jaarprijs toegekend, een prijs in het leven geroepen door de BNO (Beroepsorganisatie Nederlandse Ontwerpers) en het Algemeen Dagblad.

Het levert hem veel nieuwe opdrachtgevers op: Intermediair, De Ingenieur, Natuur Wetenschap en Techniek, het Algemeen Dagblad, het Financieel Dagblad, het Ministerie van Infrastructuur en Milieu, Rijkswaterstaat, Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed, de Nederlandse Spoorwegen, Nationale Nederlanden, Shell, KLM, Technische Universiteit Eindhoven, Verbond van Verzekeraars en Holland Herald. Voor Robeco bepaalt hij lange tijd het gezicht van de geïllustreerde campagne waarvoor hij varianten op het thema ‘rendement’ visualiseert. Deze campagne wordt in 1988 bekroond met een Effie voor de meest effectieve reclame.

Leegloop Nederlandse Bedrijfsleven, voor Intermediair, 2006

Winstuitkering Nationale Nederlanden, voor Jean Cloos Art Direction, 1995

Over de veranderde invulling van zijn werkzaamheden zegt Theo: ‘Ik hou van zowel de analytische als de autonome kant van mijn vak. Het maken van infographics is alleen een wezenlijk andere discipline dan het illustreren voor de reclamewereld, waar niemand zich bemoeit met mijn stijl. Die stijl is daar juist de reden dat ze mij vragen. Bij het maken van infographics zoek je naar de meest geschikte techniek om de informatie over te dragen. Ik deed ook altijd veel onderzoek om die informatie goed te begrijpen. De infographic voor Rijkswaterstaat is een goed voorbeeld. Niemand weet eigenlijk wat deze instantie precies doet. Er was veel overleg nodig om dat goed duidelijk te kunnen maken. Dat kost vaak meer tijd dan het tekenen zelf. Er zijn projecten waar ik meer dan een half jaar aan heb gewerkt. Met de wetenschapper of een andere specialist ontwikkel ik dan een plan hoe iets te visualiseren. In het begin ligt er vaak helemaal niets, alleen een vraagstelling en ook die is niet altijd duidelijk. Daarom is het ook echt een ontwerpvak. Daar voel ik me goed bij thuis.’

Poster Rijkswaterstaat. Tekst en concept: Henk Leenaers Lijn 43. Vormgeving, cartografie en infographicillustraties: Theo Barten

Shape of Things
De liefde van Theo voor de vormgeving van auto en trein is te vinden in veel van zijn professionele werk. Ook bij projecten die minder serieus zijn grijpt hij zijn kans om daarvan blijk te geven. Bijvoorbeeld in de twee geestige Super-8 films met de titel Shape of Things die hij in 1976 en 1978 maakte voor het TGV Filmfestival, een vrolijk initiatief van bevriende ontwerpers en kunstenaars. In Shape of Things 1 beeldt hij met zijn mimiek de verschillende karakters van zorgvuldig geselecteerde automodellen en treinen uit. Voor Shape of Things 2, waarin hij zich bezorgd toont over de eenvormigheid van de nieuwste ontwerpen, zet hij een rechthoekige witte kartonnen doos over zijn hoofd terwijl op de achtergrond de middenklassers op de snelweg in een eindeloze stroom voorbijrazen. 

Narwal
Samen met Maarten Swarts en broer Frans richt Theo in 2010 uitgeverij Narwal op, waar de gemeenschappelijke fascinatie voor het erfgoed van alles wat rijdt een podium krijgt. Tot 2024 geven ze in een relatief kleine oplage twaalf boeken uit gebaseerd op foto’s uit eigen archief. 

De oorsprong van dat archief ligt in 1969. Vanaf die tijd doorkruist hij met Maarten Swarts een aantal jaren achter elkaar elk weekend België, Noord-Frankrijk en Nederland op zoek naar achtergelaten Amerikaanse en Engelse legertrucks die door kleine aannemers, garagebedrijven, kermisklanten en andere uitbaters aangepast zijn voor een tweede leven in civiele dienst. Een Austin K2 omgebouwd tot frietkot wordt de naamgever van de serie Frituur Zorro, een documentatie van hergebruikte militaire voertuigen uit de Tweede Wereldoorlog. Lucas Beaujon, die eveneens honderden trucks fotografeerde, een groot aantal restaureerde en er ook een paar in bezit heeft, is hierbij een belangrijk partner.

Waar in de jaren zeventig een ander naar de Spaanse kust of een Franse camping gaat, reist Theo met zijn vriend Maarten en broer Frans naar Tsjechoslowakije in het destijds mysterieuze Oostblok. Ze fotograferen er de nog ruimschoots aanwezige veelal vooroorlogse Franse, Amerikaans en Russische auto’s, naast de bekende Skoda’s uit het land zelf. In 2014 besluiten ze een selectie uit hun verzameling van honderden foto’s te publiceren in Pozor! The Automotive Landscape of Czechoslovakia in the Seventies.

‘Pozor’ 2014

‘All Along the Control Tower’ 2015

Narwal publiceert tussen 2015 en 2017 onder de titel All Along the Control Tower drie fotoboeken van Theo en zijn broer Frans (Barten & Barten) met uit de Tweede Wereldoorlog overgebleven controletorens van de RAF (Royal Air Force) in het Verenigd Koninkrijk. Een nagenoeg complete inventarisatie van gebouwen, die in volle gerestaureerde glorie of als nauwelijks herkenbare ruïne te zien zijn.

Basic Lines
Als rond 2022 de vraag naar zijn werk langzamerhand minder wordt, besluit Theo, inmiddels 74 jaar oud, te stoppen met het werken in opdracht – maar niet met tekenen. Hij begint aan een nieuw project, Basic Lines, en is weer helemaal terug bij de klare lijn. Veel interesses komen in deze tekeningen bij elkaar: hij plaatst gebouwen, auto’s en treinen in onverwachte en verrassende situaties: een pyloon van de Clifton Suspension Bridge uit Bristol is verdwaald op Place Charles de Gaulle in Parijs; het Museum aan de Stroom wordt in de Antwerpse haven op zijn plaats gezet door Vlotkraan nr. 9 uit 1948, de CCTV-torens van OMA wandelen over de Chinese Muur, de Chapelle Notre-Dame-du-Haut in Ronchamp van architect Le Corbusier transformeert tot een surrealistisch schilderij en Buckminster Fuller gaat in zijn Dymaxion Car op bezoek bij Truus Schröder in haar samen met Gerrit Rietveld ontworpen huis in Utrecht. De honderdvijftig tekeningen werden gepubliceerd in Basic Lines/Architecture with a Twist, deel 1 (2023, uitgeverij Lecturis) en deel 2 (2025, uitgeverij Narwal). 

‘Basic Lines 1’ 2023

‘The Visit’ Basic Lines 1, 2023

‘Ronchamp See-Through’ uit Basic Lines 1, 2023

‘The Pot’ uit Basic Lines 2, 2025

‘Boomerang’ uit Basic Lines 2, 2025

‘Nulland’ uit Basic Lines 2, 2025

Theo Barten initieert vanaf 2023 een aantal exposities, waar zijn boek en de geprinte tekeningen ook te koop zijn. Hij is blij met het directe contact dat hij daar heeft met zijn publiek. ‘Want,’ zegt hij, ‘ik heb altijd alleen thuis zitten werken. Dat was echt een frustratie – de hele wereld draaide door en ik zat maar in mijn studio. Ik heb het echt gemist om met mensen te werken buiten mijn eigen wereld. Je zou kunnen zeggen dat illustrator zijn een eenzaam beroep is.’

Theo Barten, Rochester (VK) 2012


Theo Barten
geboren op 6 mei 1948, Boxtel


Auteur: Frans Bevers, februari 2025
Eindredactie: Sybrand Zijlstra
Portret foto: Aatjan Renders