Peter te Bos

Ontwerper en zanger Petrus Johannes Jacobus Vincentius te Bos wordt geboren op kerstavond 1950 in Alkmaar en groeit op in een gezin met 3 broers en 4 zussen. Na de lagere school gaat-ie naar de LTS om te leren voor huisschilder, om dit vervolgens 2 jaar in de praktijk te brengen.Total Design

Anthon Beeke en Peter te Bos bij Total Design, eind jaren ‘70

Op zijn 17de krijgt hij de kans om te gaan werken bij Decora in Alkmaar, een bedrijf dat onder andere grote billboards verzorgt voor aan de gevel van bioscopen – zoals een King Kong van 6 meter – die dan nog met de hand worden geschilderd. Te Bos blijkt er talent voor te hebben, wat terug te voeren is op het feit dat-ie al van jongs af aan met veel plezier schetst en tekent. Het doet hem besluiten om de avondopleiding grafisch ontwerpen te gaan volgen aan de Grafische School aan de Dintelstraat in Amsterdam-Zuid. Hij krijgt er onder andere les van Ko Feekman en Jan Brinkman, die ’m aansporen op zoek te gaan naar werk in Amsterdam. 

Total Design
Hij solliciteert begin jaren ’70 bij Total Design, dat op dat moment met de boegbeelden Wim Crouwel, Ben Bos en Anthon Beeke tot de mondiale top van het grafisch ontwerpen behoort. Hij wordt aangenomen als werktekenaar. Na een half jaar vraagt Beeke hem zijn assistent te worden. Met z’n tweeën vormen ze de jaren daarna binnen TD het team Beeke. Al snel is duidelijk dat ze wat betreft arbeidsethos elkaars evenknie zijn. In de regel beginnen ze rond een uur of 11 en werken ze door tot 6 uur in de avond. Daarna spoedt te Bos zich naar – dan inmiddels – de Rietveld Academie, om na afloop regelmatig terug te keren naar de Herengracht om de halve nacht door te werken – maar niet nadat bij de buren Premsela Vonk een fles wijn uit de kelder is gehaald. De afwijkende werktijden en de design rock & roll mentaliteit vallen niet bij iedereen van het TD establishment in goede aarde. Maar de kwaliteit van het werk en de waardering ervoor doen deze geluiden verstommen. Als assistent produceert hij samen met Beeke onder andere baanbrekende affiches voor Globe, werk voor De Bijenkorf en het Holland Festival (in samenwerking met Wim Crouwel). Ze verzorgen de vormgeving van het fotoboek Amsterdam, hét standaardwerk van Ed van der Elsken uit 1979. Veel van het werk vormt wellicht een lichte stijlbreuk in het oeuvre van TD, maar dat maakt het niet minder relevant voor de canon van het Nederlands grafisch ontwerp. Zo is het boek Amsterdam nog steeds te koop in dezelfde vormgeving als bijna
40 jaar geleden.

Fotoboek Amsterdam met foto’s van Ed van der Elsken, 1979

Book of Masks, Pentagram, 1980

Pentagram Design
Het is André Toet die Te Bos aanmoedigt om in 1979 naar Londen te gaan. Een eerste rondje langs bureaus in Londen – met letterlijk een map met werk onder arm – lijkt op niets uit te lopen. Een maand later wordt-ie alsnog gebeld door John McConnell, op dat moment één van de partners van het dan al legendarische Pentagram Design. Hij vertrekt naar Londen en komt in de wereld van het corporate design terecht, waar hij niet veel affiniteit mee heeft. Hij werkt aan opdrachten voor grote klanten, wat hem een schat aan ervaring oplevert die later nog van pas zal komen bij het ontwikkelen van de identiteit van het Lowlands Festival. Hij geniet echter met volle teugen van het leven in de Britse metropool in het post-punk tijdperk, waar de muziek van het 2 Tone label hip is en roken op het werk en in de metro nog heel gewoon. 

Terug in Amsterdam 
Van Gerard Unger en Kees Nieuwenhuizen, zijn leraren op de Rietveld Academie, heeft hij een jaar respijt gekregen. Na een jaar Londen keert Te Bos terug naar Amsterdam om in de zomer van 1981 alsnog af te studeren. Zijn eindexamenwerk, een installatie over virtues (deugden), doet onder andere Paul Mijksenaar, één van de rijksgecommitteerden, de wenkbrauwen fronsen omdat-ie geen idee heeft wat het met grafische vormgeving te maken heeft. Naar verluidt wordt hem ingefluisterd om de rebelse Te Bos te laten slagen, met als argument dat hij toch de muziek in verdwijnt. 

Eindexameninstallatie, 1981

SPONZ catalogus, 1982/1983

SPONZ affiche, 1982/1983

Galerie SPONZ
In 1981 richt Te Bos samen met beeldend kunstenaar Alexander Schabracq Galerie SPONZ op, gevestigd aan de Rechtboomssloot in de Nieuwmarktbuurt. Samen met AORTA en W139 vormen ze het alternatieve kunstenaarscircuit in de hoofdstad van de vroege jaren ’80. Het doel is jonge talenten een platform te geven in deze voor kunstenaars redelijk uitzichtloze periode. Tijdens een kunstveiling in 1982, georganiseerd door SPONZ en met als veilingmeester Marcel van Dam, treedt Te Bos op met zijn band Combola, die later omgedoopt zal worden tot Claw Boys Claw. 
De Galerie is organisatorisch veel meer werk dan ze dachten en in ’83 komt er een einde aan het initiatief. Ze proberen het nog als pop-up restaurant, maar dat loopt op niets uit. SPONZ is echter voor Te Bos wel een mooie gelegenheid om een eigen dadaïstische visie op het begrip huisstijl te ontwikkelen. De affiches zijn tegendraads, gevarieerd maar toch herkenbaar. Het ontwikkelen van een huisstijl op basis van eenheid in verscheidenheid zal later een deel van zijn handelsmerk worden. Ook wordt hier de basis gelegd van zijn typerende knip-en-plak stijl.

SO
Na zijn afstuderen maakt hij ook een half jaar deel uit van André Toet’s Samenwerkende Ontwerpers. Omdat hij echter naar eigen zeggen erachter komt geen bureauman te zijn, besluit hij voor zichzelf aan de slag te gaan. Eén van zijn eerste opdrachten is een logo en affiche voor theatergroep Alex d’Electrique dat met kenmerkende rafelranden achteraf gezien typerend zal blijken te zijn voor zijn stijl. Voor nagenoeg elk project – of dat nu een huisstijl, boekomslag of albumcover is – ontwerpt-ie een logo met eigen typografie. Ze zijn in de regel stevig, direct en expressief. Met zijn logo’s streeft hij naar, zoals hij zelf zegt, ‘een grafische dreun op je ogen’. Ook krijgt menig project een eigen font, vaak industrieel van karakter. 
Te Bos schuwt het avontuur niet. In het midden van de jaren ’80 wordt-ie gevraagd om de restyling van de Europese Penthouse te doen. Dat kan alleen ter plekke en Te Bos verkast voor een week naar Zürich, waar-ie op z’n hotelkamer schetsen maakt om die vervolgens te bespreken met de art-director. Het honorarium krijgt hij contant mee. 

Affiche Alex d’Electrique, 1991

Affiche Jazz Award, 2017

Affiche Conservatorium van Amsterdam, 2017

Claw Boys Claw
In 1984 winnen Te Bos en zijn Claw Boys Claw de eerste prijs in een talentenjacht georganiseerd door café De Snelbinder in de Tuinstraat. Van het prijzengeld, 500 gulden, neemt de band in 3 uur het debuutalbum Shocking Shades of Claw Boys Claw op. De muziek op deze plaat houdt het midden tussen trash, acid-rock, blues en psychobilly. Oor-journalist Swie Tio bestempelt het album als “de allerbeste elpee ooit in Nederland gemaakt”, wat de groep een vliegende start bezorgt. Het is het onstuimige en onvoorziene begin van een lange muzikale carrière, die de band onder andere in 1986 naar Pinkpop brengt. Een jaar later is Te Bos even voorpaginanieuws als de band de Popprijs in ontvangst mag nemen van minister Elco Brinkman van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur. Deze reageert uiterst ongemakkelijk als Te Bos hem als dank een kus geeft. 
Uiteraard verzorgt Te Bos al het artwork van de band. Het geeft hem net als bij SPONZ de gelegenheid te experimenteren en zijn kenmerkende stijl door te ontwikkelen. Hij weet het absurdistische gewoon te maken en het gewone absurdistisch. Binnen de muziekwereld maakt-ie niet alleen naam met zijn muziek maar ook met zijn uitgesproken hoesontwerpen. Ongeveer tegelijkertijd met Te Bos zijn het Britse jonge ontwerpers als Peter Saville, Neville Brody, Malcolm Garrett, Vaughn Oliver en het collectief 8vo die met spraakmakende albumhoezen een nieuw elan brengen binnen het Britse grafisch ontwerpen. Binnen de Nederlandse ontwerpwereld blijft Te Bos echter nagenoeg onopgemerkt. Daar zal pas later langzaam verandering in komen. 

Claw Boys Claw

LP-hoezen Claw Boys Claw: Shocking Shades, 1984; Pajama Day, 2008; Hammer, 2013

LP-hoes Urban Dance Squad, 1994

Parallelle carrières en het proces
Vanaf 1984 lopen zijn carrières als ontwerper en zanger/muzikant parallel aan elkaar. Zijn muziekcarrière laat hem anders kijken naar het ontwerpproces. Het out of the blue een zanglijn bedenken met brabbel-Engels op een dun gitaarlijntje inspireert hem om meer de vrijheid te zoeken binnen het ontwerpen. Hij gelooft dat ook met ontwerpen je die verrassing moeten kunnen laten gebeuren. Steeds vaker omhelst hij het niets als startpunt voor een uitgebreid en intensief schetstraject. Het niets fascineert hem. Hij gaat graag aan het werk zonder dat-ie een beeld heeft van waar het heen gaat, indachtig de uitspraak van schrijver Peter Straub: “It’s not exciting to know where you’re going.” Zijn schetsvellen zijn indrukwekkend: ze gunnen je een blik op de uitgebreide zoektocht naar de best mogelijke vorm plus inhoud. Dit gebeurt experimenterend en spelenderwijs, maar zoals de schetsvellen laten zien ook met een bijna militaire precisie. Tot op de dag van vandaag tekent Te Bos alles eerst met de hand om het uiteindelijk te digitaliseren. Hij koestert de herkenbaarheid van het handschrift, wat onderdeel is van zijn handelsmerk. Wat betreft zijn dubbele carrière ziet hij zelf vooral de overeenkomsten in plaats van de verschillen. 

Boekomslagen
In de jaren ’80 en ’90 verzorgt hij talloze boekomslagen, waaronder die van bestsellers van onder andere Stephen King en Dan Brown (in samenwerking met Wouter van der Struijs). Hij is ook verantwoordelijk voor de honderden omslagen van de Poema-pocket reeks van Luitingh-Sijthoff, heruitgaven van populaire boektitels. De samenwerking met uitgeverijen gaat niet altijd van een leien dakje, wat ’m later doet besluiten ermee te stoppen. Hij ligt regelmatig in de clinch met uitgevers en gebruikt het pseudoniem Pierre Dubieux wanneer het ontwerp is ‘platgedebatteerd’ en hij het niet eens is met de uiteindelijke keuzes. Dit overigens tot grote ergernis van de afdeling verkoop, die liever zijn ware naam in het colofon ziet staan. Hij werkt trouwens vaker onder pseudoniem; op veel albumhoezen staat-ie als Pete Teboskins vermeld en voor heel leuk onbetaald werk wil hij nog wel eens Piereke van ’t Struikgewas gebruiken.

Stephen King & Peter Straub, 2001

Dan Brown, 2004

Vrouwkje Tuinman, 2011

John le Carré, 2013

Lowlands
In 1993 ontwerpt Te Bos het logo voor het Lowlands Festival in Biddinghuizen. Het festival borduurt voort op één van de eerste Nederlandse popfestivals, A Flight To Lowlands Paradise, dat in 1967 plaatsvond in de Jaarbeurs in Utrecht. Lowlands nieuwe stijl wil ruimte geven aan underground artiesten, theater en beeldende kunst. Het in eerste instantie kleinschalige driedaags festival groeit al snel uit tot een eclatant succes. Niet in de laatste plaats doordat Te Bos van organisator Mojo Concerts de ruimte krijgt om zich met elke editie steeds meer te bemoeien met de aankleding en beleving van het festivalterrein. Hij heeft geen vooropgezet plan maar wel een mentaal kompas dat hem vertelt waar hij heen wil. Onverschrokken en met veel overtuigingskracht zet Te Bos in de loop der jaren zo ongeveer alle grafische en visuele uitingen naar zijn hand, van bandjes, muntjes, stickers, hekprints, merchandising, shopfronts, bewegwijzering, promo-filmpjes tot aan de website en de app. De 5 grote schoorstenen bij de ingang van het festival terrein zijn inmiddels iconisch en in de loop der jaren laten talloze bezoekers een tatoeage zetten van mascotte Rapid Razor Bob. 

Lowlands Rapid Razor Bob en Lowlands Festivalterrein, 2016

Lowlands Robolow, 2000

LowLows, 2003

Lowdog, 2013

Bij het Lowlands-project komt alle ervaring van vrijbuiter Te Bos bij elkaar: zijn ervaring met huisstijlen bij Total Design en Pentagram, zijn affiniteit met muziek, zijn liefde voor beeldende kunst, zijn talent voor het ontwerpen van 3-dimensionele objecten, zijn tomeloze energie en niet te vergeten zijn gevoel voor humor. Het is ook bijzonder dat de Lowlands stijl elk jaar weer een doorontwikkeling ondergaat zonder aan kracht en herkenbaarheid te verliezen. Door de visuele identiteit constant in beweging te houden wordt het rebelse karakter van het festival ondersteund. Hij maakt er een gewoonte van om na elke editie weer met een blanco vel papier te beginnen, wat telkens weer leidt tot een thema en een verrassende variant en reïncarnatie van het logo en de stijl. Hij wil te allen tijde voorkomen dat Lowlands een instituut wordt.
De gethematiseerde logo’s krijgen ook een naam, wat het karakter ervan versterkt. Het genereert jaar op jaar een nieuw verhaal en nieuwe aandacht voor de stijl. Voor de laatste 4 edities worden 6 bijpassende lettertypes ontworpen die er nog eens een schepje bovenop doen. Deze visuele dynamiek levert hem zowel kritiek als waardering op. In de loop van de jaren vergroeit hij met de opdracht en weet-ie er een totaal verhaal van te maken. 

Affiches Lowlands Festival

Te Bos bedenkt voor Lowlands The Daily Hell, wat start als krantje (oplage 666). Het manifesteert zich daarna met knipselcollages op schuttingen en objecten. Dit fenomeen ontstaat als reactie op het kwispelende positivisme van de festivalkrant Daily ParadiseThe Daily Hell zoomt letterlijk in op de seks, drugs & rock ’n roll, rauwer en ongenaakbaarder dan Lowlands ooit kan zijn. Tegelijkertijd maakt Te Bos het gewoon een onderdeel van het festival. De kleurrijke maar ook doorwrochte identiteit van het festival maakt grote indruk in binnen- en buitenland. Het zet de toon voor een nieuwe manier van denken binnen de festivalwereld. Tot aan de editie van 2016 zal te Bos zich intensief met het evenement bemoeien. 

Lowlands Bossy Radar letter font, 2014

Daily Hell Kerkvan, 2015

Lowlands The Daily Hell
Daily Hell Wall, 2014
Daily Hell Magazine, 2012
Daily Hell Collage, 2015

De jaren ’90
De grunge typografie van David Carson – bekend van Ray Gun magazine – wordt in de jaren ’90 door de internationale designpers ontvangen als the next big thing. Dat maakt te Bos zijn werk en zijn lijfspreuk ‘Leave some space for imperfection, for letting your personality shine through’ actueler dan ooit. Steeds vaker duiken er 3d objecten op in zijn werk. Ze ontstaan in feite uit onmacht. Het lukt ’m niet om sommige dingen te schetsen en daarom zoekt-ie steeds zijn toevlucht tot allerlei materialen, knippen en plakken in 3d. Er is nooit een bigger plan, ze ontstaan al doende, vanuit het ambacht. Verhoudingen en afmetingen ontstaan tijdens het maken. Het Lowlands logo kent talloze 3d varianten. Will-O-The Wisp is de naam van de zeer grappige pindaman die hij knutselt voor het gelijknamige album van Claw Boys Claw. It’s Not Me, The Horse Is Not Me – het letterpaard – is van recente datum. Ze verraden allemaal zijn liefde voor een ambachtelijke aanpak, oog voor detail en de onbedwingbare zoektocht naar zeggingskracht.

CBC Will-O-The Wisp, 1997

Gurkin, 1950
Don’t take it all to seriously

Letterpaard, 2017

Onder de naam Twizter Designers deelt Te Bos al jarenlang een studio met Wouter van der Struijs. Anno 2017 is de balans verschoven naar veel meer autonoom werk. Altijd uitdagend en met zelfspot, zonder de fratsen van een opdrachtgever. ‘Make some noise yourself’, zoals-ie zelf zegt.


Peter te Bos
geboren op 24 december 1950, Amsterdam


Auteur: Jeroen van Erp, juli 2017
Eindredactie: Sybrand Zijlstra
Portret foto: Aatjan Renders